Openluchtbioscoop in de Sertão

Beste allemaal,

Uit de vele reacties die we op onze laatste brief mochten ontvangen kwam één ding heel duidelijk naar voren: Iedereen was benieuwd naar het verloop van de openluchtbioscoop in de sertão.
Ook wij waren benieuwd. Technisch bleek het allemaal nog niet zo eenvoudig – vooral de vraag “waar vinden we een generator”. Je zou verwachten dat in een streek waar veel mensen geen stroom hebben er toch wel iemand moet zijn die een generator heeft – maar dat viel enorm tegen. Na lang zoeken hebben we er uiteindelijk een gevonden, die we gratis mochten lenen als we hem op onze kosten zouden laten nakijken. Niemand kon zich namelijk meer herinneren wanneer hij voor het laatst was gebruikt.

Het was zaterdag en we gingen op weg.
De apparatuur, twee grote taarten, heel veel frisdrank en wijzelf pastten precies in de auto. Het rijden op zich ging alleen niet zo eenvoudig. De auto was van onze bevriende chauffeur Cristiano, en een week eerder was een grote aasgier tegen de voorruit opgevlogen. Het arme beest was op slag dood, en de ruit bestond sindsdien uit duizenden stukjes glas die dankzij de anti-versplinter-folie nog net aan elkaar hingen, en waar je met mooi weer redelijk goed doorheen kon kijken. Maar het begon te motregenen, en omdat ruitenwissers enkel werken op gladde ruiten moest Cristiano een goed deel van de reis afleggen met zijn hoofd door het zijraam. Gelukkig was het niet koud.

Rasinho
In Rasinho aangekomen stopten we naast de kerk. Kerken hebben hier altijd mooi witgekalkte buitenmuren, en zijn dus bij uitstek geschikt voor een openluchtbioscoop. We bouwden onze spullen op en gingen langs de huizen om de mensen uit te nodigen voor de filmvertoning, ‘s avonds net na zonsondergang. Twee weken eerder waren we hier ook al geweest, om te vertellen dat we zouden komen, maar nu bleek dat veel mensen ons toch niet écht hadden geloofd…
We hadden muziek opgezet van één van de muziekgroepen waarmee we de week daarvoor hadden gewerkt (waarover zo dadelijk meer), en toen begon het kale stukje grond naast de kerk langzaam vol te stromen. Iedereen had z’n mooiste kleding aangetrokken. Otacila, de 72-jarige vrouw die in onze film 15 kilo brandhout op haar hoofd draagt, kwam al dansend naar ons toe. Dit was haar favoriete muziek. Er werden banken em krukjes aangesleept, en toen het donker was en we begonnen waren er zo’n 40 man.
We vertelden in het kort over onze reis van twee jaar geleden. Dat we ons zo thuis hadden gevoeld in hun dorp dat we nu terug waren gekomen, en hen daarvoor van harte bedankten. En nu wilden we ze graag de films laten zien die we toen in hun dorp hadden gemaakt.
Toen de film eenmaal draaide groeide het publiek snel. In het donker hebben we 72 mensen kunnen tellen. Er werd veel grapjes gemaakt, er werd veel gelachen, men was ook zeer geïnteresseerd in de beelden uit andere dorpen – die dan ook overvloedig van commentaar werden voorzien – kortom, de mensen hadden echt plezier.

Toen de film was afgelopen was het meteen pikkedonker. De koplampen van de auto werden aangezet, er meldden zich een paar vrijwilligers om taart te snijden en frisdrank in te schenken, de muziek speelde weer, en iedereen straalde en had een grote glimlach op z’n gezicht. Zo’n groot feest hadden ze in Rasinho nooit eerder gezien. De kinderen waren meteen naar de witte muur gerend waarop zich zojuist nog van alles had afgespeeld. Ze drukten zich tegen de muur aan, bewogen zich erlangs en speelden dat ze zelf ook in de film waren. Otacila danste zo uitbundig dat ik het niet kon laten, en voor het eerst van mijn leven met een overgrootmoeder heb gedanst. Mané Cantinho – de 93-jarige opa die in de film zijn gestorven koe stroopt en door zijn kleinzoon wordt geplaagd met verhalen over haaien die hem op komen eten als de profetie van Conselheiro uit zou komen en de Sertão een zee wordt – kwam ons meerdere malen met tranen in de ogen bedanken. Hij was één van de mensen waarvan we bang waren geweest dat hij er misschien niet meer zou zijn, maar wat blijkt: hij is nu 95 en gaat nog net zo hard op zijn paard achter de koeien aan als hij zijn hele leven al doet.

Op weg naar Rasinho waren we, zo’n tien kilometer vóór het dorp, bergen opgestapelde electriciteitspalen tegengekomen die langs de weg lagen. Het lijkt erop dat de electriciteit die al jaren geleden beloofd was nu toch echt aangelegd gaat worden. Bij ons volgende bezoek zal het leven in Rasinho volkomen veranderd zijn, en we zijn blij voor de mensen die hier zolang op hebben gewacht – maar toch vult het ons ook met weemoed.

Ongeluk
De volgende ochtend vertrokken we naar Rio do Vigário, waar we aan het begin van de middag verwacht werden bij João de Salu (de man met de waterwagen). Dertig kilometer onverharde weg, tien kilometer snelweg en dan nog eens twintig kilometer onverhard – maar op de snelweg ging het mis. Niet met ons, maar met een motorrijder door een grote vrachtwagen van de weg was afgegooid, en nu al twintig minuten in de berm lag. Susanne en ik zouden hem nooit gezien hebben – hij lag aan de overkant, waar de berm steil naar beneden liep, en was een aantal meter naar beneden gerold. Bij de botsing was het zadel van zijn motor op de weg terecht gekomen, de rest was samen met hem naar beneden gevallen en vanaf de weg nauwelijks te zien. Maar Cristiano, die jarenlang motor-taxi had gereden, begreep bij het zien van het zadel meteen wat er was gebeurd: de nachtmerrie van iedereen die met een motor zijn geld verdient. Hij sprong op de remmen en zette de auto langs de kant.
Op deze weg rijdt niet veel verkeer. Misschien zo’n 10 a 15 vrachtwagens per uur, en 5 personenauto’s of nog minder. Vrachtwagens zijn berucht om hun onvoorzichtige rijstijl. Een groot deel van de vele doden die er hier op de wegen vallen zijn daaraan te wijten, en het ergste is nog dat een chauffeur zelden stopt als hij een ongeluk veroorzaakt. Hij is lekker groot, zit hoog en droog in zijn cabine en heeft er niets van gevoeld. Waarom zou hij zich er iets van aantrekken? Het slachtoffer stond in de weg.

We gingen naar de man toe. Zijn motor lag een heel eind verderop in de stekelige bosjes, z’n schoenen waren ver naar beneden gerold en zelf was hij tegen een boom geknald en halverwege blijven liggen. Hij kreunde van de pijn, mompelde onverstaanbare woorden en wees naar zijn mobieltje dat een eindje lager lag. Blijkbaar had hij geprobeerd iemand te bellen maar was het uit zijn handen gegleden, verder de helling af. Hij kon er niet meer bij. Ik pakte het toestel. Het nummer dat hij had ingetoetst stond er nog in. Ik probeerde het te bellen, maar er was natuurlijk geen bereik.
We wisten niet wat we moesten doen. Hoe ernstig waren zijn verwondingen? Konden wij hem vervoeren of moesten we wachten op professionele hulp? Maar hoe lang zou dat dan duren? Hij bloedde niet maar had wel duidelijk een aantal gebroken ribben en misschien interne bloedingen. Ook was hij niet erg helder bij bewustzijn, op sommige momenten leek het alsof hij bijna bewusteloos raakte. We bleven met hem praten en probeerden een paar vrachtwagens aan te houden, maar die gaven allemaal aan dat ze van hun werkgever uit veiligheidsoverwegingen niet mochten stoppen. Na en minuut of tien kwam er een brommer langs. Die stopte wel. Hij begreep meteen wat er aan de hand was en racete door naar Bendegó, een dorpje zo’n 20km verderop waar een politiepost is en vanwaar een ambulance gebeld kon worden. Maar dan zou het nog minstens een uur duren voordat die er kon zijn. We besloten te proberen de man in onze auto te laden. Die was helemaal volgepakt met apparatuur, taart en frisdrank, maar na enig gepuzzel was de bijrijdersstoel zo achterover gedraaid dat de man er bijna horizontaal in kon liggen. Samen droegen we hem naar de auto en Cristiano ging er in volle vaart vandoor. Voor Susanne en mij was geen plek meer, we bleven achter. Maar nog geen minuut later stopte er een fonkelnieuwe auto, zoals je die in de sertão maar zelden ziet. Achter het stuur zat een gemeenteraadslid uit Bendegó, met een assistent. Hoe die zo snel op de hoogte konden zijn is ons een raadsel: politie of ambulance waren nog niet eens onderweg maar hij stond paraat om zijn diensten aan te bieden. Dat kwam mooi uit want we mochten mee, achter Cristiano aan.
Je zou de hoofdtaak van een politicus kunnen omschrijven als “Populair zijn en populair blijven”. Daarvoor hoef je hier niet aanwezig te zijn bij raadsvergaderingen. Nee, het is juist belangrijk dat je je zoveel mogelijk onder de mensen begeeft en overal antennes en voelsprieten hebt. Dan kun je op het juiste moment als een duveltje uit een doosje tevoorschijn komen als redder voor mensen in nood. De ambulance is vaak kapot, en de politie komt meestal niet opdraven omdat de benzine op is en het geld ervoor ergens in een ambtelijke molen is blijven hangen. Als slimme politicus zorg je er niet voor dat de politie benzine krijgt om haar werk te doen, of dat er een deugdelijke ambulance is – nee, je gaat er als een superheld zélf op af. Is er een ernstig ongeluk gebeurd, dan heb je een goede dag. Je zorgt ervoor dat jij er als eerste bent om het slachtoffer te helpen. Is hij dood, dan regel je dat de gemeente zijn begrafenis betaalt. Leeft hij nog, dan breng je hem naar het ziekenhuis waar je hem regelmatig komt bezoeken. In beide gevallen kun je bij de volgende verkiezingen rekenen op een flink aantal stemmen van zijn familie en vrienden.
Nu had meneer de politicus pech. Cristiano was er al met het slachtoffer vandoor.

De politie in Bendegó kon Cristiano niet helpen, dus besloot hij verder te rijden naar Canudos (nog eens 20km over een zeer slecht begaanbare weg). Halverwege kwam hij de ambulance tegen en werd de gewonde man overgedragen. Hoe het hem daarna is vergaan weten we niet.

Pas tegen het vallen van de avond kwamen we aan in Rio do Vigário, waar we de openluchtbioscoop opbouwden. De sfeer was fijn, maar heel anders dan de avond ervoor in Rasinho. In de film kwamen mensen voor die sinds ons bezoek twee jaar geleden gestorven waren: een oude vrouw die in de keuken koffie zet en telkens haar ondeugende geit naar buiten moet jagen, en een jonge vrouw van 24 jaar. Wij wisten niet hoe men hierop zou reageren, maar uiteindelijk was iedereen heel blij met de beelden. Overal hoorden we mensen mompelen: “Ja, precies. Zo was ze.” “Dat was typisch haar manier van praten.” Foto’s zijn hier zeldzaam, en dan vaak zo gestyleerd dat ze volkomen losstaan van de dagelijkse werkelijkheid. Het was dus heel bijzonder dat ze hun overleden moeder, oma, tante, opeens levensgroot in haar eigen keukentje zagen staan.

Ook nu werd er gelachen en beleefde men veel plezier aan het verzinnen van commentaar bij de beelden, maar toch was de sfeer meer introspectief dan de vorige avond. We telden 68 mensen, bijna het hele dorp.
Onze Openluchtbioscooptournee was boven verwachting geslaagd. Wat voor ons nog het allermooiste was, was het gevoel dat we na twee jaar afwezigheid weer terug waren bij oude vrienden. Men was ons niet vergeten, we waren bij iedereen welkom op een zeer hartverwarmende manier, iedereen straalde en allemaal waren we werkelijk blij elkaar weer te zien. Men was verbaasd dat we onze belofte om terug te komen daadwerkelijk nakwamen – we hadden twee jaar geleden immers gezien hoe “moeilijk, vies en lelijk” het leven in de Sertão was, en veel mensen hadden zich onzeker gevoeld omdat ze wisten dat wij een levensstandaard gewend waren die zij ons onmogelijk konden bieden. Maar het was duidelijk dat dat er allemaal niet toe deed; het was totaal onbelangrijk; we waren vrienden geworden en kwamen terug – en beloofden zelfs dat dit niet de laatste keer was.

Muziek
Zoals jullie boven konden lezen, hebben we een aantal dagen samengewerkt met musici die wonen aan de oevers van het stuwmeer.
We trokken drie dagen op met Landinho, een gepensioneerde visser die daarnaast zijn hele leven al “Pé-de-Bode” speelt (letterlijk: Geitenpoot) – een ouderwets soort accordeon met maar 8 bassen. Een instrument dat al decennia niet meer wordt geproduceerd, maar gelukkig zijn er in de sertão nog mensen die hem kunnen repareren als hij stuk is. Landinho was tot een paar jaar geleden volkomen onbekend buiten de streek waar hij woont, tot hij werd “ontdekt” door een jonge muziekproducent uit Salvador. Nu geeft hij ieder jaar een groot concert tijdens de Juni-feesten op het oude historische plein van Salvador, heeft hij al een landelijke prijs voor traditionele muziek in de wacht gesleept, en zijn tweede CD verschijnt binnenkort. Zijn band – “Landinho Pé de Bode” – bestaat uit hemzelf met drie begeleiders: Zabumba (een grote diepe trom), een tamboerijn, en Olimpio op de triangel. Deze triangel is weliswaar exact dezelfde als de triangels die iedereen in Nederland kent van “vroeger op school, toen je klein was”, maar in de sertão is de speeltechniek zodanig verfijnd dat het echt een volwaardig instrument is geworden – waar je mond bij open valt. Hij wordt bespeeld met twee handen: de ene om zo snel mee te slaan dat je de beweging nauwelijks met je ogen kunt volgen, en de andere om het metaal op verschillende manieren te dempen, zodat iedere tik weer anders klinkt. Het ritme ontstaat door een opeenvolging van verschillende “demppatronen”.

Landinho en zijn vrouw. Zij maakt een visnet.

Voor de film hebben we gewerkt met Landinho solo. Hij speelt, vertelt, en gaat in zijn gepensioneerde vissersboot met ons op zoek naar de plaats waar de ruïnes van het oude Canudos liggen, onzichtbaar verscholen onder 13 meter groenig water.

Ook werkten we met de Banda de Pífanos de Canudos Velho – vrij vertaald, de Indiaanse Fluitenband van het Oude Canudos. Een vader en 3 zoons, allen vissers op het stuwmeer, die als bijverdienste tijdens dorpsfeesten door de straten gaan en muziek spelen op twee fluiten en twee trommels. Veel tijd hadden we niet met om met hen te werken, want tijdens ons verblijf werd het feest van de beschermheilige van Bendegó gevierd – een feest dat dertien dagen duurt en waar zij traditiegetrouw dertien dagen lang van half zes ‘s ochtends tot ver na middernacht voor muziek zorgen. Uiteraard hebben ze af en toe pauzes om te eten en te slapen, maar ik ken in Nederland geen musicus die het uithoudingsvermogen heeft om zoveel uur aan een stuk zoveel muziek te maken. Tijdens onze opnamen kwam dat prima van pas: toen wij na een paar uur voorstelden om even te pauzeren begrepen ze niet wat we bedoelden. De weinige tijd die we hadden werd dus goed benut.
En met hun muziek komt de sfeer van de film al een heel eind…

En de film…?
Inmiddels zijn we weer thuis. Ik heb mijn best gedaan om een positieve brief te schrijven, maar zoals jullie uit de vorige brief hebben gemerkt was dit geen makkelijke reis. Toch zijn we heel blij met het materiaal waar we mee thuis kwamen. De leemtes die de film nog had leken hiermee overtuigend opgevuld. Ik ben meteen aan het monteren geslagen, want 4 weken na thuiskomst werd de film al in zijn nieuwe vorm vertoond in Zürich. Ik kan zeggen dat hij nu eindelijk een duidelijke kop en staart heeft.

De ontwikkeling van deze film is een lang verhaal geworden. Begin 2008 hielden we onze eerste “Boot-avonden”, waarin we vertelden over onze plannen en verhalen. Ik zou deze film kunnen vergelijken met een levend, groeiend wezen – een mensje dat door onze handen mocht ontstaan – en waar veel andere mensen zich bij betrokken hebben gevoeld. Vanaf het allereerste begin van de zwangerschap, via de geboorte en de kindertijd tot aan de vertoningen vorig jaar september en november, die ik nu als puberteit zou bestempelen. Alles wat hij in zich draagt was er eigenlijk de hele tijd al, maar kwam nog niet helder en duidelijk genoeg tot uiting. Maar nu is hij bijna volwassen, en ik verwacht dat hij me in de komende maanden komt vertellen dat hij de wereld in gaat.
Zijn uiteindelijke titel wordt De Zee van Pelgrim Antonio.

We houden jullie van verdere ontwikkelingen op de hoogte!
Tot ziens
en geniet van de mooie zomer!

Mendel en Susanne

This entry was posted in Nieuwsbrieven. Bookmark the permalink.